Lange tijd is het rustig geweest, hebben we onze reddingsboeien kunnen uitslaan, hulp kunnen bieden, of gewoon rustig kunnen begeleiden bij het stervensproces. Ik ben dan ook iedere keer weer ongelooflijk trots op het team waarin ik werk op hoe we dit doen. Zorgen dat we vaak binnen komen om te kijken hoe het gaat, families op de hoogte houden, situatie in de gaten houden, nog vaker binnen komen, zorg verlenen, praten tegen de bewoner, er samen over praten en het samen dragen. Zorgen tot het allerlaatste moment.
Maar ook nu was er geen reddingsboei meer die ons kon helpen. We stonden naast haar, haar ogen open, die geen contact meer maakten. Haar gezicht straalt een gevecht uit. Ik strijk over haar arm, maar krijg geen reactie. Dit gevecht moet ze blijkbaar alleen voeren, ik zie het weer voor mij. Langzaam is ze aan het verdrinken en mijn handen kunnen helemaal niets.
Niets is zo machteloos als toekijken hoe een strijd geleverd wordt waar je op dat moment niets aan kunt doen. Soms duurt dat moment maar heel even, soms duurt het (te) lang. Op die momenten lijken de minuten wel uren te duren, en dan doe je maar wat binnen je bereik ligt; handen vasthouden, over de wang strijken, door de haren aaien en zachtjes praten en gerust stellen. Zorgen is fantastisch... soms ook ontzettend moeilijk. Met een zwaar gevoel en tranen die achter mijn ogen branden weet ik dat ik mijn best gedaan heb en hoop ik maar dat de strijd snel voorbij is.